Schakelaar…

Was ik me toch even aan het klooien met een simpele drukschakelaar met een neonlampje als aan/uit indicator. Ik was bezig deze schakelaar in een kastje met een schakelende voeding te zetten.

Zo’n schakelaar heeft drie aansluitpunten. Twee schakelpunten zijn voor de daadwerkelijke schakelaar, en de derde is voor een neonlampje. Zie het onderstaande plaatje:

Zoals je ziet heb je alle draden nodig. Je kan dus niet de schakelaar in een fasedraad hangen en verwachten dat het lampje ook werkt. Daarvoor zou alle stroom door het lampje moeten en deze is daar niet geheel onverwacht tegen beschermd door weerstand R (Ne lampjes zeggen *poef* als je ze direct op netstroom aansluit). Deze weerstand is vaak 100 kiloOhm.  R = V/I,  100 * 10^3 = 230/ I = 0.0023 dus ongeveer 2 mA.

Om het lampje aan te laten gaan als het apparaat wordt ingeschakeld moet je de draden aansluiten zoals in het plaatje. Als de schakelaar contact maakt loopt de stroom via B door het apparaat, en door het neonlampje naar de nuldraad.

Je kan het lampje ook altijd laten branden. Dit is handig voor als je de schakelaar in het donker moet vinden. Daarvoor wissel je A en B gewoon om. De binnenkomende stroom zal via B altijd door het neonlampje kunnen naar de nuldraad kunnen lopen. Ook als het apparaat ingeschakeld is zal het lampje blijven branden omdat het dan parallel staat aan het gevoede apparaat. Aangezien een apparaat normaliter het net niet kortsluit blijft er altijd genoeg stroom over voor het lampje om te blijven branden.

Je zou denken, waarom zo’n heel artikel over zoiets simpels? Nou, zelfs op Circuits Online zaten ze ermee te harrewarren dus ik dacht, laat ik dit eens duidelijk uitleggen…


Comments are closed.